1. De geschiedenis van het Honhof-orgel

De geschiedenis van het orgel gaat ver terug. Het eerste (bekende) orgel werd omstreeks 1730 gebouwd door Thomas Houben in de Pancratiuskerk, die toen nog hervormd was. Kosten: f 1035. In 1795 werd dit orgel vernield door de franse bezetters en later door Armbrost gerestaureerd. In 1810 verhuisde het naar de nieuw gebouwde kerk. Bij de grote brand van Haaksbergen in 1851, viel ook de kerk met daarin het orgel aan de vlammen ten prooi.
Het kerkgebouw kon binnen enkele jaren weer opgebouwd worden. Dat kostte veel geld. Het duurde daarom enige tijd voordat er voldoende geld beschikbaar was voor de bouw van een nieuw orgel. Er was f3500 voor nodig. Dat was toen evenveel waard als nu €160.000! Er is een ruim opgezette geldwervingsactie opgezet. Een aantal notabelen, waaronder baron Van Heeckeren, de heer van Twickel, gaf omvangrijke schenkingen. De gedenkplaat met hun namen hangt nu nog in de hal tussen de kerk en de consistorie. Het inwijdingsconcert vond plaats op 22 oktober 1865 door organist Cramer uit Delden. De orgelbouwer heette Honhof. Delen van het orgel van Houben (laden en trapinstallatie), zijn ondanks de vernielingen en de brand waarschijnlijk nog door Honhof gebruikt.

In de loop van de tijd zijn er diverse grote onderhoudsbeurten uitgevoerd, tot in 1954 toe. In 1964 moest het orgel buiten gebruik worden gesteld vanwege de slechte toestand waarin het verkeerde. Tot 1977 gebruikte men een (elektronisch) Dereux orgel. Gelukkig was restauratie van het Honhof orgel nog mogelijk en kon na de totale restauratie van het kerkgebouw op 22 oktober 1978 in de kerkdienst ook het gerestaureerde orgel in gebruik worden genomen met de Bachkoraal “Liebster Jesu, wir sind hier”. Een volgende restauratie werd afgesloten in 1999. Het ging toen met name om de klank. Deze klankrestauratie hield in dat de oorspronkelijke klank zoals door Honhof gedacht werd hersteld.
Alles bijeen zijn de restauraties erg kostbaar geweest. Het resultaat is volgens kenners zeer bijzonder. Het orgel is nu geschikt voor zowel begeleiding tijdens de erdediensten als voor orgelconcerten.

2. Organisten

Enige tijd tussen 1795 en 1851: J.Armbrost
1865 – 1876 F.J. Jordaan
1876 – 1899 H.J. Smits
1899 – 1902 F.J. Jordaan
1902 – 1938 “meester” Lubbers
1938 – 1976 H.Tankink
1976 – 1977 M. Pot
1977 – 1979 I.S. Soeteman
1979 – 1983 H.B. Langenkamp
1983 – 2008 H. Mast
2008 – 2019 L. Vilmane
2019 – heden: Marion Röber

3. De kwaliteiten van het orgel.

Men kan de kwaliteit van het orgel vanuit verschillende gezichtspunten benaderen.
Over de kwaliteit als historisch muziekinstrument is door de kenners veel gediscussieerd. Algemeen vindt men dat de klank van veel registers zeer karaktervol is, zij het dat de mixtuur niet (meer) origineel 19e eeuws is.
Een ander gezichtspunt, dat ons vanuit de taak van het orgel het meest na aan het hart ligt, wordt door de bekende organist Willem Mesdag beoordeeld: “een prachtig instrument in een mooie en zeker voor de muziek goed klinkende kerk. Een orgel met alle mogelijkheden die je zou willen gebruiken ten dienste van het orgelspel in de eredienst. Kortom, een instrument dat het verdient gehoord te worden zoals het werkelijk is, ja zoals de maker het ruim een eeuw geleden bedoeld heeft”.

4. Het kistorgel

Naast het grote Honhof orgel staat er vooraan in de kerkruimte ook een kistorgel. Het werd in gebruik genomen op 18 augustus 1997. Het is gebouwd door B.A.G.-orgelbouwers uit Enschede. De dispositie is Holpijp 8’, roerfluit 4’ en Octaaf 2’. De stemming is evenredig gelijk zwevend. De winddruk is 50 mgHg. De kast, de windladen en de windvoorziening zijn gemaakt van Frans eikenhout.
Het kistorgel wordt gebruikt voor kleinere diensten, voor bijzondere passages in de dienst of voor begeleiding van de cantorij.

5. Het orgel in de liturgie.

De meest voor de hand liggende rol van het orgel is uiteraard de begeleiding van de gemeentezang. De organist kiest de registers afgestemd op het betreffende lied en legt soms met zijn instrument bewust een accent in de begeleiding die de tekst van het lied ondersteunt (bv ingetogen, of juichend).
Maar de organist doet veel meer:

  • Het spel voorafgaand aan het gemarkeerde begin van de dienst dient ter voorbereiding van de dienst. De organist speelt thema’s van liederen uit de dienst of improviseert daarop.
  • Na de preek is er vaak een kort orgelspel, voortbordurend via de wijze van een of meer geestelijke liederen op de lezingen, op de preek, of ingegeven door de periode van het kerkelijk jaar. Zo speelde organist Harry Mast in de adventsperiode het prachtige Bachkoraal “Nun komm der Heiden Heiland”. De preek wordt op deze wijze aangevuld. (Het orgelspel is geen voorbereiding op de collecte na de preek!).
  • Bij bijzondere gelegenheden begeleidt het orgel de cantorij of een solist(e).
  • Aan het eind van de dienst, terwijl de kerkgangers het gebouw uit lopen, speelt de organist nog een aantal liederen. Soms wat speelser, soms weer in het verlengde van de thema’s van de kerkdienst.
    Het zal duidelijk zijn dat organisten een dienst moeten voorbereiden en dat er nogal wat contact is tussen hem en de predikant voor de dienst. En dat de organist een goed contact heeft met de voorganger en precies de invulling van de liturgie moet beheersen.

Bekijk ook:
www.pkn-haaksbergen.nl